De Joodse vrouw
door Rabbi Shabtai Slawaticki
De vrouw heeft wederom haar geest en onbegrensde goedheid bewezen die in haar schuilen. Deze keer begrijpt zij het positieve van het geven, niet zoals bij het gouden kalf.
Geven is G‑d's wil uitvoeren. De beelden in onze album zijn talrijk zowel oud als nieuw, zowel treurig als vrolijk. Teveel om op te noemen.
Één wondermooi beeld springt in het oog. Men kan zeggen het zwaartepunt in onze album: de schenking van de Tora.
Mosje is op de berg Sinai gestegen om er de Tora te ontvangen en aan de joden te overhandigen. Geen twijfel dat dit de centrale gebeurtenis is van het leven van ons volk.
Deze keer is het geen slavengemeenschap of primitief volk dat uit de slavernij vlucht. Nee, nu is het één blok - één volk - dat een zin heeft om te leven, een doel in zijn eeuwig bestaan, een doel waartegen zich niets kan verzetten. Het wordt het volk dat met de voeten op de grond staat en met het hoofd in de hemel.
Welke zijn de eerste woorden die G‑d aan Mosje zegt?
"Zo zul je zeggen aan de vrouwen en dan zul je zeggen aan de mannen... "
(Ver)wonderlijk! De vrouwen zijn de eersten om de Tora te ontvangen. Zij zijn de basis van het volk. Op hen staan de grondvesten van het joodse huis en de Tora. Van de vrouw hangt de existentie van het volk af. Is het niet de vrouw die de identiteit van het kind bepaalt? Is de vader niet-joods en de moeder joodse, dan is het kind dat geboren wordt joods zoals de moeder. Waar de vader een jood is en de moeder een niet-joodse dan is het kind zoals de moeder, niet-joods. Het is de vrouw die de atmosfeer in huis schept en die over de opvoeding van de kinderen beslist. Wij zien dat de zogenaamde geëmancipeerde vrouwen demonstreren voor gelijke rechten met de man. Ze achten zich minder waardig en stellen alles in het werk om dit te doen verdwijnen. Deze vrouwen beseffen niet, dat de oplossing niet ligt in de vurige demonstraties, noch in de mannelijke kleding, noch in geld verdienen.
Deze kunnen voor een klein moment de bittere gevoelens uit hun hart verwijderen, maar dan komt daarvoor in de plaats een grote leegte. Zij zal zich verbitterd en woedend realiseren dat het familieleven verwoest is. Zij zal haar grote vergissing bemerken.
De oplossing van het probleem ligt immers bij haar. Zich bewust zijnde van haar opgave en haar speciale eigenschappen, zou zij het ware geluk erkennen.
Zij zou voor heel haar omgeving een atmosfeer van licht en warmte scheppen, een geest van overgave en G‑d's vertrouwen. Zij zou het goede ondervinden dat in haar verborgen ligt. Haar leven zou zich vullen met vreugde.
De Mitswot (geboden) van de vrouw zijn in verhouding tot haar eigenschappen.
Één van deze Mitswot is het aansteken van de kaarsen op vrijdagavond voor zonsondergang. Door het ontsteken van de lichten bij het begin van de Sjabbos, wordt de eerste Mitswa van Sjabbos vervuld. Dit betekent licht brengen in het huis en vrede voor het huisgezin.
Dat ligt in de hand van de vrouw. Zelfs ieder meisje, zoals moeder Rivkah het deed, steekt vanaf 3 jaar één kaars aan voor Sjabbos.
Zij werd begiftigd met deze grote eigenschappen. Daarom kreeg het uur van kaarsen aansteken een hoedanigheid van genadig uur in de hemel waarbij zij kan vragen om geluk, gezondheid, parnosso, enz.
Daarom is het ook een gewoonte om voor het aansteken van de kaarsen wat geld te geven voor tsedaka. Dat G‑d onze gebeden moge verhoren!